Blogs

De collage als bouwstijl

Bij ‘Belgische toestanden’ in de stedenbouw denken Nederlanders al gauw aan klassieke lintbebouwing, ongebreidelde verkavelingsdrang en een bonte mix van aanbouwsels. Klopt dat beeld nog? LUDO DIELS ontdekt in Hasselt hoe een diversiteit aan stijlen een kwaliteit wordt, en stadsplanning het karakter heeft van improvisatie.

Vijftig maquettes lijken, met hun kakofonie van stijlen en ruimtelijke wanorde, een fictieve stad te vormen. Hier en daar roept een gevel een gevoel van herkenning op, al helemaal wanneer je de Sint-Michielskerk van Leuven ontwaart, of een deel van de Turnhoutsebaan in Antwerpen.

Geen fictie dus; de maquettes verwijzen naar architectuurprojecten van de laatste twintig jaar in Vlaanderen en Brussel. De gevels laten zien dat de schoonheid vaak een compromis is, ingegeven door de specifieke omstandigheden waaronder werd gebouwd. Architectuur die er het beste van maakt.

Het maquettelandschap, nu te zien in Z33 in Hasselt, was in 2021 de Belgische inzending op de Biënnale van Venetië. Onder de titel Composite Presence was dit het antwoord op de vraag die de tweejaarlijkse architectuurmanifestatie aan de deelnemende landen had gesteld: ‘How Will We Live Together?’

Foto: Selma Gurbuz

In Hasselt mis je de context van de anderhalf jaar geleden nog heersende pandemie die de vraag hoe we met elkaar gaan samenleven met een extra lading de actualiteit in slingerde. Zonder die context zie je een verzameling gebouwen, soms uitbundig, dan weer gek of normaal, die een verhaal vertelt dat niet meteen van de grond komt. Vorm zonder inhoud, althans geen inhoud die je er zonder tentoonstellingsboek of zaaltekst soepel uit kunt halen.

Zo roept Composite Presence aanvankelijk meer vragen op dan antwoorden. De tentoonstelling laat de gedachten afdwalen naar Belgische steden, naar noties van schoon en lelijk, naar de manier waarop de werkelijkheid is samengesteld, en naar een stedenbouwkundige vergelijking tussen België en Nederland.

Samensteller en architect Dirk Somers grinnikt als hij wordt geconfronteerd met een uitspraak van hemzelf: dat het leuker is om architect te zijn in België dan in Nederland. ‘In Nederland zijn vrijwel alle beslissingen al genomen voordat de architect aan bod komt. Het masterplan is meestal klaar, bouwblokkenstructuur, gevelbreedtes en materiaallijsten liggen vast. Dat ligt in België anders. Architecten hebben hier meer vrijheid en verantwoordelijkheid. De wrijving die daardoor ontstaat in het bouwproces levert soms boeiende stadslandschappen op.’

Boeiend, maar ook verwarrend, ontluisterend en bizar. En allesbehalve saai.

In vergelijking met België is Nederland aangeharkt en doorgestileerd. Op de vraag aan Somers waar de in de Belgische bouwpraktijk overheersende architectuurstijl het best mee kan worden vergeleken, luidt het antwoord: ‘Met een collage.’ Hoe anders dan in Nederland, waar de architectuur nog steeds schatplichtig is aan een kunstrichting als De Stijl, met haar strenge horizontale en verticale lijnen en kleurvakken in primaire kleuren. Somers: ‘Onze bouwpraktijk valt eerder eclectisch te noemen: veel stijlen bestaan naast elkaar, dat is historisch zo gegroeid. Er heerst hier een aangename chaos met vaak aparte schaalsprongen in het straatbeeld. Zo tref je in sommige straten in met name Antwerpen 19de eeuwse stadswoningen aan die geflankeerd worden door veel hogere woningen uit de jaren tachtig of negentig van de vorige eeuw. Als ik de vergelijking met de schilderkunst mag doorzetten dan komen kunstenaars als René Magritte en Roger Raveel bij me op. Surrealistisch en post-expressionistisch.’

We leven niet in een tijdperk waarin we alles moeten heruitvinden. We moeten verbeteren wat er al is’

Dat België de geboortegrond is van het absurdisme, is in Composite Presence te zien in de foto’s van de in de maquette opgenomen gebouwen in hun werkelijke omgeving. Dan zie je dat vrijheid behalve buitensporigheden ook veel verrassingen en schoonheid oplevert, zoals het L-vormige, door dmvArchitecten ontworpen One Room Hotel in Antwerpen. Somers: ‘Deze compositie van maquettes laat zich niet vergelijken met bijvoorbeeld de grachtengordel van Amsterdam. Onze stedenbouw ontbeert nu eenmaal de orde die Nederlandse steden kenmerkt. België heeft geen sterke traditie van planning.’

In die ordeloosheid manifesteert zich een nieuwe werkelijkheid waarin de diversiteit aan stijlen een kwaliteit wordt, en planning meer het karakter heeft van een improvisatie.

‘Niet dat ik België wil ophemelen; er valt genoeg te verbeteren aan die Belgische collagestijl. Wat we hier willen aantonen, is dat je als architect meer op te lossen hebt in België, en dat het bedenken van creatieve oplossingen de charme vormt van ons werk. We beleven net zoveel plezier aan die gekke kavels en ongebruikelijke schaalsprongen als aan de wrijving tussen oud en nieuw.’

Inmiddels, zo merkt Somers, krijgt de Vlaamse architectuur steeds meer internationale erkenning; instituties als het Vlaams Architectuurinstituut en de komst van de Vlaamse Bouwmeester dragen daar hun steentje aan bij. Ook Somers’ Antwerpse bureau Bovenbouw heeft niet te klagen over aandacht. ‘Ik geloof dat het middenveld (alle partijen die bij de cultuur van het bouwen betrokken zijn, LD) sterker wordt. In Nederland bestaat dat middenveld vooral uit economen, juristen, procesmanagers en aannemers, bij ons is er een sterke kwaliteitskamer die niet zozeer in restricties denkt, zoals in Nederland de traditionele welstandscommissies, maar in mogelijkheden. Bij ons wordt dat middenveld juist geclaimd door architecten, waar in Nederland de rol van de architect juist is gemarginaliseerd; jury’s en opdrachtgevers lijken er meer geïnteresseerd in omzetcijfers en voorbeeldprojecten dan in visie. De mate van specialisatie is ver doorgevoerd; dat staat de creativiteit wel eens in de weg.’

Ook de recente uitbreiding van Z33 zelf combineert oud met nieuw. Foto: Olmo Peeters

Er lopen twee rode draden door Composite Presence, zegt Somers. De eerste is die van het plezier dat architecten beleven in de vrijheid die het wilde wonen biedt. De tweede draad is de rol van (overheids)beleid, en hoe daarmee om te gaan. ‘De opgaven van de architect zijn veelomvattend. Behalve de woningbouwvraag raken zijn taken ook urgente maatschappelijke kwesties, zoals vergroening en herbestemming. Voor mij ligt de focus op het dagdagelijkse, bij wat er al is. We leven niet in een tijdperk waarin we alles moeten heruitvinden. We moeten verbeteren wat er al is.’

Eenmaal buiten bij Z33, in het vale licht van de Hasseltse zon, vallen de woorden van Somers op hun plek. Op de hoek van de Bonnefantenstraat en de Paardsdemerstraat wordt in één oogopslag duidelijk wat hij bedoelt met de collage van oud en nieuw, van grillige moderniteit en gekke schaalsprongen. En dat er nog veel werk aan de winkel is om van die samengestelde werkelijkheid iets moois te maken. 

Composite Presence. Van 02.10 t/m 12.02 in Z33 in Hasselt.  

Dit artikel is verschenen in ZOUT Magazine

Meer artikelen