Interviews • Muziek

Wonden, schrammen en littekens

Aan de vooravond van de release van het nieuwe LONELY CITY EXIT WOUNDS spreken we Johannes Sigmund (47) ofwel Blaudzun in een Utrechts hotel. Een wanhopige optimist die de muzikale levenslust zo verklankt dat de melancholie de tweede stem zingt. Blaudzun op z’n best voorziet de rouwranden van het leven van liefde.

Soms raak je los van een artiest. Je meent zonder diens nieuwe muziek te kunnen, het komt niet meer binnen. De toevoegingen aan de discografie lijken overbodig. Meestal gebeurt zoiets na een album of drie.Blaudzun had me vanaf zijn eponieme start in 2008 verrast, me op SEADRIFT SOUNDMACHINE (2010) tot fan gemaakt en wist me op HEAVY FLOWERS (2012) en vooral PROMISES OF NO MAN’S LAND (2014) aan zich te kluisteren.

Zijn klanklandschap werd steeds rijker en met barokke bombast omge- ven. De ingetogenheid van die eerste twee albums legde het af tegen een massaler aandoend geluidspalet dat geknipt leek voor de grote zaal of festivalweide. Ik hield ervan. De combinatie van die fragiel aan- doende kopstem, waarin zowel draagkracht als betekenisvolle waarach- tigheid schuilgaat, en die wall of sound vond ik onweerstaanbaar. Toch ging het mis tussen ons.

Het lag niet aan Blaudzun, want met een project als Musik ungeklärte Herkunft, waarbij hij voor het Cobramuseum soundtracks maakte bij kunstwerken van de Duitse kunstenaar Sigmar Polke was interessant genoeg. Zijn drieluik JUPITER (JUPITER PT.1, PT.2 EN _UP_) ging echter vrijwel volledig aan me voorbij. En dan is daar LONELY CITY EXIT WOUNDS, een album dat me bij de keel grijpt en me terugvoert naar het enthousiasme van het begin. Zelf zegt de gentle giant me wel te begrijpen in mijn opgebiechte verwijderingen hervonden interesse. “In feite sluit dit album aan op die eerste. Het is onbevangen tot stand gekomen, al moest ik er het wiel opnieuw voor uitvinden.”

Er zit iets dubbelwaardigs in Blaudzuns muziek. Het zijn stuk voor stuk pakkende melodieën. Op het eerste gehoor monter en lichtvoetig, maar toch ook indringend door de zweem van melancholie die eroverheen ligt. LONELY CITY EXIT WOUNDS gaat over de grote stad en over de deuken die de liefde onherroepelijk slaat en die ons wezen bepalen. Inderdaad, Love hurts, love scars, love wounds and marks, doch zonder liefde gaat het niet. Weglopen heeft geen zin.

Het wanhopig optimisme wordt door zijn typerende kopstem en rijke instrumentatie met een zeker pathos omgeven. Bombast in dienst van het dramatische effect. Dansbare muziek die je onwillekeurig aan het denken zet. Zijn ster rijst al jaren, ook internationaal, maar door corona was hij genoodzaakt opnieuw te beginnen.

Imposant

Als we op het afgesproken tijdstip het hotel betreden is het er druk. Een lockdown hing in de lucht en in het restaurant namen velen het er nog van. Ook voor wie nog nooit van Blaudzun heeft gehoord is hij een imposante verschijning. Rijzig met ravenzwart haar, een opvallend vierkant brilmontuur en zwartleren kleding. De aard van zijn karakter en de klank van zijn muziek lijken synchroon te lopen. Een gevoelige man, die met je meegaat in een gesprek en met wie je zijpaden bewan- delt die altijd weer op de muziek terug te voeren zijn. Muziek als soul searching. LONELY CITY EXIT WOUNDS laat horen waar hij staat, waar hij vandaan komt en waar hij heengaat. “Ergens onderzoek ik op dit album mijn eigen schrammen en wonden, zoals in het nummer NY Rio Berlin. Daarin blik ik terug en kijk ik tegelijkertijd in de spiegel, terwijl ik me afvraag hoe ik de persoon geworden ben die ik ben. Steden hechten zich aan je. Dat geldt zeker voor deze drie, waarmee ik een band heb. Ze laten iets in mijn wezen achter. Bovendien zijn steden interessant omdat ze een perfect decor vormen voor menselijke relaties. Het gezwoeg, de pijn en de levenslust. Schoonheid en lelijkheid vinden er een plek.”

Wat vind jij de beste nummers van het album, vraagt hij bij wijze van
tegendraadse opening. Op zo’n moment kom je in ieder geval niet weg met de mededeling dat je het album nauwelijks hebt beluisterd. De bandleider en multi-instrumentalist wil kennelijk weten wie hij voor zich heeft. Ik noem als prijsnummer Real Hero, waarin een droeve aanleiding – de dood van een zoontje van een goede vriend – wordt getransformeerd in een meeslepend lied van hoop, liefde en kracht. Een dansbaar nummer dat het geheid goed zal doen bij optredens. Datzelfde geldt voor Save Me, waarin de zanger in een pakkende melodie niet op zoek zegt te gaan naar gemakkelijke antwoorden. Andere favorieten zijn Jettison, waarin hij de Bijbelse Jonas metaforisch van stal haalt als iemand die in eerste instantie geen gehoor geeft aan zijn innerlijke stem en roeping, en als consequentie daarvan overboord wordt gekieperd. De walvis die hem uiteindelijk op het strand uitspuwt leert hem dat het belangrijk is om wel te volgen waarin je gelooft.

Een nummer als Jettison lijkt vanwege die Bijbelse connotatie te suggereren dat jouw religieuze achtergrond (Sigmond groeide op in een pinkstergemeente) nog altijd een bepalende rol speelt.
“Ik ben niet religieus. Wel houd ik van de verhalen die uit de religie voortkomen. Die verhalen zijn inspirerend, ongeacht of je gelooft of niet.”

In het nummer gaat het om de zoektocht naar eerlijkheid, naar de waarheid, ook wanneer het moeilijk wordt. Sta jij zo in het leven?
“Ik geloof niet dat er gemakkelijke antwoorden bestaan. Er schuilt schoonheid in mensen die hun innerlijke stem volgen, die ervoor
gaan ongeacht wat andere zeggen. Veel mensen lopen weg voor juist datgene wat ze diep van binnen voelen. Als je ouder wordt raak je vaker verwijderd van die klare ingevingen die je koesterde. Ik probeer dat tegen te gaan en de moed niet te verliezen. Dit album is hoopvol, een ode aan de levenslust. Zo sta ik in het leven en daarom klink ik zo. Ik wil leven zonder bang te zijn nieuwe schrammen op te lopen. Erin opgaan, wide open.”

Jouw muziek draait vaak om een grote melodie die het publiek mee- neemt. Begint bij jou alles met melodie?
“Ik heb altijd een melodie in mijn kop. Soms droom ik ze. Ik probeer ze dan meteen te vangen door ze in te zingen op mijn iPhone. Vroeger dacht ik dat een goede melodie altijd terugkomt, maar dat is niet zo. Je moet haar bij de lurven grijpen. De melodie vormt wel de kern van mijn muzikale aanpak. Daaromheen komen de woorden. Ik werk vanuit een klanktaal.”

Ben je in de studio eigenlijk wel te genieten? Je lijkt me iemand die weet wat hij wil.
Lachend: “Daar ben ik een dictator met fluwelen handschoenen. Het helpt niet om in de studio een democraat te zijn. Dan kom je tot niets. De studio is net als het podium mijn vrijplaats. Daar ben ik los van de dingen en kan ik me uitleven, de verbeelding de ruimte geven.”

Over de studio gesproken. Heb je Get Back gezien, de docu van Peter Jackson over The Beatles die hun laatste album LET IT BE opnamen? “Die vond ik boeiend, ik heb daar met bewondering naar gekeken. Vooral naar Paul McCartney. Het leek haast of hij een album aan het opnemen was met drie bandleden. Zijn composities zijn het meest melodisch en het ging hem allemaal ook redelijk soepel af. Maar als je me vraagt welke liedjes de meeste indruk op me maken, dan zijn dat toch vooral de Lennon-songs. Die liedjes doen me om de een of andere reden meer, die hebben voor mij een diepere laag.”

Bedoel je dat liedjes voor jou niet te veel mogen overhellen naar één kant. Je zoekt een tegengewicht waardoor een liedje nooit alleen rozengeur en maneschijn uitstralen.
“Ja, een liedje heeft een contrapunt nodig. Ondanks de levenslust die ik denk uit te stralen op het album glinstert op de achtergrond toch een melancholische ondertoon. Ik zoek naar een balans. Neem Real Hero. Dat liedje klinkt opbeurend, terwijl de aanleiding heel droevig was.”

Wat maakt LONELY CITY EXIT WOUNDS een andere plaat dan de voorgaande?
“Ik heb het wiel opnieuw willen uitvinden. Ik was in 2019 toe aan een sabbatical. Vanaf 2015 hadden we vrijwel constant getourd en platen opgenomen. We stonden op festivals en deden shows door heel Europa in het clubcircuit. Na het drieluik (JUPITER PT.1, PT.2 EN _UP_) was ik toe aan rust. Ik dook toen toch meteen weer in dat project voor het Cobra- museum. Te mooi om te laten liggen. Daarna ben ik gaan reizen. Toen ik terugkwam was de tijd rijp voor een nieuw album. En toen kwam corona. Ineens was er tijd in overvloed. Ik besloot in zee te gaan met een nieuwe coproducer: Thijs van der Klugt. Het roer moest om qua aanpak, althans zo voelde ik dat. Dat het album toch klinkt als typisch Blaudzun doet niets af aan de weg die we ervoor hebben afgelegd. Die was waardevolen noodzakelijk. Dit album is openhartig. Ik kijk terug op mijn leven en kijk in de spiegel. Het is een persoonlijke plaat.”

Je bent actief, geëngageerd en zichtbaar als artiest. Waar laad je je op voor al die exposure?
“Ik ben een fervent wielrenner. Op de racefiets zitten is goed voor me. Dan komen de ideeën. Ik heb niets op met het zijn van een BN’er, dat leidt alleen maar af van wat ik het liefste doe: muziek maken. Ik doe graag mee aan projecten die raken aan beeldende kunst of poëzie. Zo verschijnt er tijdens de komende clubtour een bundeltje met elf gedich- ten waarin stadsdichters zich hebben laten inspireren door dit album. De kruisbestuiving tussen diverse kunstvormen boeit me.
Maar het meest van alles zie ik ernaar uit om weer het podium op te gaan. Ik houd van het touren en spelen. Dan komt er energie los. Energie die me ook weer oplaadt.”

Dit artikel is verschenen in Heaven Magazine 137

Meer artikelen